Anders moeten werken dan anders. Dat geldt voor de aanpak van de crisis in veenweidegebieden, maar ook voor de veel sneller verlopende Coronacrisis. LNV-verbinder Jitske van Laar blogt over de vraag hoe beide processen op elkaar ingrijpen en wat zij gemeen hebben.

Door Jitske van Laar, Verbinder LNV

‘Zo’n proces met overheden werkt toch heel anders dan op mijn eigen bedrijf, waar ik gewoon morgen aan de slag kan als ik vandaag een keuze maak.’ Dat was de reflectie van Jan de Boer, boer in het Friese Veenweidegebied Aldeboarn/De Deelen. Hij maakt de opmerking tijdens de bijeenkomst die we 25 februari in dat gebied hadden. Daarbij waren diverse bestuurders aanwezig: DG Johan Osinga vanuit het ministerie van LNV, Gedeputeerde Douwe Hoogland, waterschapsbestuurder Jan van Weperen en wethouder Jaap van Veen van gemeente Heerenveen.

Anders werken dan normaal, daar weten we de laatste dagen allemaal alles van. Zo zit iedereen die kan, thuis te werken vanwege het Covid 19-virus. En alhoewel de meeste agrariërs sowieso al ‘thuis werken’, heeft de corona-crisis ook zeker zijn weerslag op de sector en de hele voedselketen. Deze crisis vormt dus een bedreiging, ook voor het buitengebied. Maar we worden er ook even door stil gezet. We moeten opnieuw gaan kijken naar wat we belangrijk vinden en wat er relevant is. Boeren zijn opeens een ‘cruciale beroepsgroep’ geworden, terwijl we de roep om extra waardering nog horen na-echoën.

Toekomstperspectief
De snelheid waarmee de corona-crisis tot verandering in onze samenleving heeft geleid is echter toch anders, dan de trage crisis die zich in de veenweidegebieden voltrekt. Samen op zoek gaan naar oplossingen voor de problematiek van veenweidegebieden is iets wat we graag zorgvuldig doen: omdat het gaat over keuzes over de toekomst van ons landschap die blijvend effect hebben (niet slechts een paar maanden). Omdat het gaat over de mensen die wonen en werken in deze gebieden en we toekomstperspectief voor de huidige gebruikers van het veenweidegebied belangrijk vinden.

En dus is men in Aldeboarn/De Deelen al sinds 2017 aan de slag, met gesprekken en pilots met peilbuizen, drainagesystemen, metingen van de CO2-uitstoot en bodemvruchtbaarheid. Het doel is een gebiedsplan voor het hele gebied: duidelijk hebben voor alle boeren, bewoners en betrokkenen waar het natter wordt, waar de kwaliteit van water en natuur versterkt zou kunnen worden, waar paden zouden kunnen komen. Wie nog door wil en kan boeren en hoe dat dan binnen het gebied zijn beslag zou kunnen krijgen.

Potjes combineren
Berekeningen op de ‘achterkant van het sigarenkistje’ leren dat er voor een duurzaam toekomstperspectief voor dit specifieke stuk veenweidegebied, waarin meerdere maatschappelijke opgaven integraal worden gerealiseerd, al zo’n 35 miljoen aan investeringen nodig zou zijn. Daarvoor heb je niet zomaar de financiering bij elkaar. Zeker als je berekent wat de kosten zouden zijn van een gelijksoortige aanpak voor alle veenweidegebieden, waar gelijksoortige problematiek speelt. In Aldeboarn/De Deelen worden nu zo veel mogelijk potjes gecombineerd aangesproken om in ieder geval een start te kunnen maken, maar dat is zeker niet genoeg.

Niet alleen de vier overheden, maar ook de boeren, bewoners, ketenpartijen, banken en alle andere mogelijk te bedenken actoren zijn daarom nodig, om een gebiedstransitie mogelijk te maken. Het is een interbestuurlijke, maar vooral een brede maatschappelijke opgave die heel dicht bij mensen staat, en waar dus goede samenwerking en communicatie van belang zijn.