De grootste kunst is om energie in een gebied te verkrijgen en organiseren, die dan past bij een opgave van de overheid.

In de rubriek ‘Het hoge woord is aan..’, deze keer een reflectie van Bert de Groot, hoogheemraad bij Waterschap De Stichtse Rijnlanden, en betrokken bij IBP VP-gebied Hollands-Utrechts veenweidegebied.

  1. Mijn eigen rol en bijdrage aan het realiseren van (interbestuurlijke) regionale ambities is klip en klaar.

Als je het puur hebt over regionale ambities dan is die klip en klaar. Mijn eigen rol als hoogheemraad is dat ik de regionale ambities in het gebied wil laten landen, daar oplossingen voor wil zoeken. Echt aan de gang met gebiedsprocessen, daadwerkelijk samen plannen maken met de mensen. Bij de term ‘interbestuurlijk’ heb ik wat meer twijfels over rol en bijdrage. Die factor zorgt voor een extra uitdaging, want hoe zorg je dat je juist door die aanpak de projecten in een gebied niet in de weg zit? Uitgangspunt is dat alle bestuurders op een lijn zitten. De realiteit is echter, dat er altijd wel iemand is die het net wat anders wil. Dan moet je ervoor waken dat niet de traagste het tempo bepaalt, bij het uitvoeren van wat een gebied graag wil.

 

  1. Dat interbestuurlijk samenwerken was een leuk experiment, maar ik snak naar het moment dat we weer gewoon kunnen doen.

Niet eens. Interbestuurlijk samenwerken behoeft continu aandacht. Bestuurders zitten over het algemeen vier tot acht jaar aan het roer. Met andere woorden, bij interbestuurlijk overleggen heb je over tien jaar te maken met andere mensen. Bovendien is het ook nog eens mensenwerk. Daarmee bedoel ik dat je doorlopend in het oog moet houden in hoeverre de ingezette beleidskoers stabiel blijft. Als je het bijvoorbeeld hebt over ruilverkaveling, of aanpassingen voor bedrijven die grenzen aan Natura 2000 gebieden, dan praat je over een proces van circa 10 tot 15 jaar. Dat betekent dat ondernemers die daarmee te maken hebben, in de loop van die jaren heel veel wisselende bestuurders aan de keukentafel krijgen. Die praten over hetzelfde onderwerp, maar komen nogal eens met andere antwoorden. Als dat te lang duurt, levert dat frictie op. De boer die het moet doen blijft, maar de bestuurder waar de afspraken mee gemaakt moeten worden wisselt. Dat is een proces waar we – of je nu interbestuurlijk werkt of niet – als bestuurders en overheden oog voor moeten blijven houden.

  1. We proberen vaak voor te schrijven hoe het moet, maar het is de kunst om het gebied het zelf te laten doen.

Dat is mijn eigen stellige overtuiging. Daarmee bedoel ik dat je als bestuurder met een gebied mee moet gaan als zij met oplossingen komen die bijdragen aan het uiteindelijk doel. Ook wanneer jij als bestuurder misschien een andere route voor ogen had. Dat is een hele lastige, omdat wij als bestuurders en deskundigen de juiste oplossingen al denken te hebben. Maar als je echt met een gebied van onderaf resultaten wilt bereiken, dan moet je veel minder in die oplossingen denken. Die moet je veel meer bij het gebied laten zitten. Kijk als voorbeeld naar de stikstofproblematiek. We proberen heel vaak voor te schrijven hoe het moet, maar het is de kunst om te luisteren naar wat er uit je regio komt. Je moet ook de juiste combinatie hanteren bij dat besturen, want als ergens een mooi project gestart wordt of een gebied wil dingen, moet je er wel voor zorgen dat de dingen die je tegenkomt ook in bestuurlijk verband breder bespreekbaar maakt. Daar kan IBP VP een hele mooie rol in spelen.

Tot slot: aan welke collegabestuurder wilt u het stokje doorgeven?
Henk-Jan Soede, voorzitter van agrarisch collectief Rijn Vecht en Venen

In de rubriek ‘Het hoge woord is aan…‘ vragen we bestuurders om te reflecteren op hun rol in de interbestuurlijke aanpak van regionale opgaven.