Foto: weiland bij Nijverdal, Peter Kappen

IBP VP is goed op weg. Het interbestuurlijk samenwerken met diverse bestuurslagen krijgt gestaag vorm. Tegelijkertijd zijn alle gebieden zoekende: hoe werk je nu echt gelijkwaardig samen en, vooral, hoe maak je de slag naar een economisch gezonde, werkbare praktijk? Belangrijke vragen die aan de orde kwamen tijdens de online IBP VP-werkplaats op 18 juni 2020. Centraal bij de discussies stonden voorbeeldprojecten uit het gebied dat gastheer was van deze dag: Twente.

Twente is een prachtig oud landbouwgebied, maar net als andere IBP VP-gebieden ook een regio met heel veel opgaves. “Willen we voortgang maken in die uitdagingen, dan zullen we als overheden, ondernemers en samenleving, samen oplossingen moeten vinden”, aldus een enthousiaste Martha van Abbema (wethouder gemeente Twenterand) in een korte video waarmee de online dag geopend werd:

De samenwerkende partijen in Twente werken aan een toekomstbestendige landbouw, via gebiedsgerichte en Twente-brede projecten. Tijdens de online werkplaats van 18 juni bood Twente via workshops een inkijkje in een aantal van deze projecten. ‘s Ochtends was dat onder andere het EO Weijers project Ontwerpende aanpak.

Samen schetsen

‘Hoe gaan de verschillende landbouwvormen eruitzien in Twente?’ en ‘Hoe betrekken jullie ondernemers bij jullie ontwerpende aanpak?’ Het zijn twee van de vele vragen aan Bart Beukema (provincie Overijssel), aan het begin van de workshop Ontwerpende aanpak. Hij vertelt over hoe de gezamenlijke partijen in Overijssel de Eo Wijers prijsvraag inzetten om met behulp van een ontwerpende aanpak toekomstvisies op de landbouw in beeld te brengen. Bij dit project werken verschillende Twentse partijen, ondersteund door ontwerpers, letterlijk al schetsend en discussiërend samen aan een toekomstvisie voor de landbouw. Beukema: “Daarbij zoeken we samen naar een stip op de horizon, naar een gedeelde visie en gezamenlijke toekomstbeelden. Een belangrijke stap naar meer integraliteit en samenwerking tussen verschillende partijen, projecten en beleidsterreinen.”

Uitdaging bij dit project, dat tot nog toe drie globale gebiedsperspectieven opleverde (download PDF voor meer informatie), is volgens Beukema onder meer een vraag als ‘hoe maak je de stap naar meer differentiatie in het landschap en in ondernemingsvormen?’ “Met het oog op verdienmodellen zullen we echt nader met elkaar in gesprek moeten.”

Proeftuin Mest

De workshop Proeftuin Mest startte met een korte film over het gelijknamige project. Zes Twentse boeren en onder andere Mineral Valley Twente en TU Twente werken samen aan mogelijke vervanging van kunstmest door digestaat op eigen erf, plus de productie van gas voor de directe omgeving. Daarbij zoeken de boeren expliciet naar kleinschalige oplossingen, zo bleek. Voorbeelden over grootschalige verwerking van mest zijn er ook. “Maar wij gebruiken digestaat bewust direct op de eigen grond”, aldus agrariër Erik Kuiper van Coöperatie IJskoud. “Zo min mogelijk bewerken, bespaart energie. Daarbij past de kleinschalige aanpak in de kringlooplandbouw waar we naar toe werken.” Bovendien bleek uit een studie dat ook hun aanpak geld oplevert.

Uitdaging is dat de activiteiten niet allemaal passen binnen de huidige wet- en regelgeving. Nauwe samenwerking met onder andere LNV en andere experimenteergebieden is daarom heel belangrijk.  Net als goed zichtbare resultaten, met behulp van de juiste monitoring. Daarbij is beleid en wet- en regelgeving nu zeer versnipperd, vinden de regionale partijen. “Dat is op een agrarisch bedrijf niet werkbaar, zeker niet bij de transitie naar kringlooplandbouw, die een integrale aanpak vergt. Geef ons een beetje vertrouwen, stuur op doelen en niet op elk stofje apart.” Partijen riepen op de dialoog verder te voeren. Nu de initiatiefnemers en de verschillende overheden elkaar dankzij IBP VP beter weten te vinden, is samenwerken, samen durven experimenteren en onderling begrip zoeken de volgende stap.

Spannende uitdaging Ottershagen

De derde workshop van de ochtend ging over droogte. Het laaggelegen landbouw- en natuurgebied Ottershagen in Noordoost Twente wordt getroffen door klimaatverandering. In het verleden volgde het waterpeil de functie, waardoor de landbouw kon blijven doorgaan. Dat moet in de toekomst echter anders worden. Waterschap Vechtstromen staat samen met diverse lokale partijen voor de grote opgave om het watersysteem af te stemmen op de toekomst: voorheen werd water zo snel mogelijk afgevoerd, maar vanwege de droogte is het nu juist de uitdaging om het zolang mogelijk vast te houden. Dat betekent radicaal anders denken en onder meer een grote verandering voor de boeren.

Alle partijen in het gebied erkennen de problematiek. De volgende stap is een aanpak voor het gebiedsproces, om te komen tot een plan. Een uitdaging, mede omdat het waterschap een spilfunctie heeft in dit proces, terwijl dat vanuit het verleden niet gewend is dergelijke integrale gebiedsprocessen te faciliteren. Diverse suggesties passeerden de revue, zoals het inrichten van een neutrale stuurgroep met meerdere gebiedspartijen. Want, zo zegt Wim Stegeman, dagelijks bestuurslid binnen het waterschap, “het gebiedsproces kan alleen slagen als er onderling vertrouwen is en er niemand slechter van wordt.”

Integraal kan slagen

Terwijl ieder op zijn of haar eigen werkplek geniet van een lunch, wordt via een video nader ingezoomd op Twente en de vraagstukken en projecten:

Al pratende wordt duidelijk dat het IBP VP-proces zijn vruchten begint af te werpen. “We kunnen elkaar in dit gebied van oudsher gemakkelijk vinden en we schakelen veel meer op diverse levels met elkaar”, zegt Martha van Abbema (wethouder gemeente Twenterand). Erik Volmerink (gemeente Tubbergen, wethouder en agrarisch ondernemer) stemt met Abbema in: “IBP VP heeft echt wel kans van slagen” maar zet tegelijk een kanttekening: “geef ondernemers af en toe ook de vrije ruimte om het verschil te maken!”

Vanuit Twente zoomen we vervolgens weer uit: welke lessen hebben we landelijk gezien tot nu toe geleerd in IBP VP-verband en hoever zijn we met het behalen van gestelde doelen? Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en het Athena Instituut van de VU helpen met de antwoorden, door continue te reflecteren op het IBP VP-proces. De onderzoekers hebben op diverse manieren en plaatsen de peilstok in het IBP VP-proces gestoken, en onlangs een evaluatiekader (“de lens waar we als het ware door kijken naar de IBP VP-opgave”) opgeleverd.

Maar we zijn nog zoekende

“De belangrijkste conclusies die we tot nu toe kunnen trekken is dat het hele IPB VP echt waardevol en bijzonder is”, vertelt Hiddo Huitzing (PBL). Ook de onderzoekers constateren dat het interbestuurlijk samenwerken gestaag vorm krijgt en dat er steeds gebiedsgerichter wordt samengewerkt: “Men heeft het gevoel op een kantelpunt te staan. Er is veel notie dat er wat moet veranderen en heel mooi is de open, kritische houding, zowel in gebieden als bij de programmaorganisatie.”

Tegelijkertijd merken ook PBL en VU dat de deelnemers aan IBP VP zoekende zijn: “Wat vraagt een vitaal platteland nou precies? Welke rol heeft leefbaarheid? Wat is er nodig qua wisselwerking om de interactie tussen de overheden verder te verbeteren?” Ook wordt er volgens Huitzing in toenemende mate gezocht naar antwoorden op specifieke vragen, zoals “Welke kennis en experimenteerruimte is nodig?” Later op de dag lichtte Huitzing de PBL-bevindingen nader toe tijdens de workshop Lerende evaluatie. Meer over lerende evaluatie is te vinden op de PBL-website.

Uit reacties op vragen via Mentimeter (online peilingsinstrument) blijkt dat de deelnemers op 18 juni zich wel kunnen vinden in wat de onderzoekers schetsen. Zo vindt een meerderheid het fantastisch dat ‘we nu eindelijk met meerder overheden aan tafel zitten’. Tegelijkertijd vindt men het ‘schaken op 10 borden best vermoeiend’. Als zeer positief wordt door diverse deelnemers benoemd dat ‘LVN veel meer aanwezig is in de gebieden’. En ook hier weerklinkt dat het nu echt tijd is om aan de slag te gaan met de vertaalslag naar de praktijk én het creëren van ruimte in wet- en regelgeving.

Kringlooplandbouw wat is dat?
Dat die roep om experimenteerruimte de gemoederen danig bezighoudt, blijkt ’s middags opnieuw. De workshop over kringlooplandbouw kan rekenen op veel deelnemers en af en toe geanimeerde discussies. Centraal staan twee projecten waar agrariërs en pachters gezamenlijk werken aan het invullen van kringlooplandbouw: Markelo Noord en Landgoed Twickel (bij Delden). Na een video waarin het doel van deze projecten helder uiteengezet wordt, krijgt eerst Mariska Harte (LNV) het woord.

Harte is als beleidsmedewerker betrokken bij het realisatieplan kringlooplandbouw van het ministerie. Ze erkent dat het begrip kringlooplandbouw nog niet zo gemakkelijk te duiden is. “Op een wat hoger abstractieniveau vind ik de LNV-visie wel superduidelijk: de landbouw moet ‘toekomstbestendig’, qua verdienmodel maar ook in evenwicht met wat leefomgeving aankan, maar hoe ziet dat er dan uit in de praktijk?” Ze realiseert zich dat uiteindelijk ‘alles bij elkaar komt op het boerenerf’. Haar oproep: “Blijf laten zien dat het kan, en blijf roepen wat belemmert. Maar, bedenk ook dat het veranderen vaak minstens twee jaar kost.”

Laten zien dat het kan doen onder andere Arjan Zandvoort (project Markelo Noord) en Jeroen Groeneveld (Twickel). Beiden wijzen in hun korte uiteenzetting over de projecten op belang van collectieve aanpak van kringlooplandbouw, “zodat je mekaar kunt versterken en iedereen kan doen waar hij goed in is” en bij Twickel worden ook allerlei maatschappelijke organisatie betrokken bij de kringloop”. Tegelijk blijft de vraag hoe krijgen we onze ervaringen vanuit gebieden naar overheden? Groeneveld: “Bestuurders kom kijken!

Combineren van opgaven
De oproep werd herkend in de workshop over het combineren van opgaven. Er komen heel erg veel opgaven af op het landelijk gebied, en de bijbehorende (landelijke) beleidsprogramma’s en wet- en regelgeving komen onsamenhangend bij elkaar in de gebieden, of op het boerenerf. “De doelstellingen, timing en financiering vanuit programma’s van het Rijk passen vaak niet op de processen in die gebieden. Soms is er behoefte aan regiospecifiek beleid”, zo werd gesteld. De redenen waarom de huidige werkelijkheid zo complex in elkaar steekt zijn te verklaren, maar de vraag is hoe we als samenwerkende overheden kunnen toewerken naar meer integratie. Onder meer Rob Messelink liet zien hoe de provincie Overijssel momenteel toewerkt naar het opstellen van een integrale strategie voor het landelijk gebied.

Een mooie dag

Ondanks de fysieke afstand, werd 18 juni een dag vol mooie, verdiepende gesprekken, met af en toe een scherp randje. Olga van Kalles, programmamanager voor IBP VP namens de vier overheden, wierp tot slot de blik vooruit naar februari 2021, wanneerhet landelijk ondersteuningsprogramma afloopt, omdat het IBP-programma onderdeel is van deze kabinetsperiode. “Dan hopen we voorzichtige resultaten op te kunnen leveren, en zo goed mogelijk inzicht te hebben in wat het IBP VP-proces heeft opgeleverd.” Daartoe worden de komende maanden onder andere inzichten opgehaald vanuit de 15 gebieden die meedoen, via een zogeheten ‘effeciency survey methodiek’. “Kernvraag zal zijn in hoeverre is een landelijke motor als IBP VP na komend voorjaar nog nodig is?” verduidelijkt Van Kalles, en ze eindigt met een knipoog: “De LNV-verbinders houden we sowieso, wat er ook gebeurt!”

Samenwerkende IBP VP-partijen uit Twente, bedankt!