
“We zijn daar gaan zitten waar de energie zit, bij gebieden die graag wilden”, aldus Thomas Mattijssen op 14 december, tijdens het online IBP VP-Café ‘Aan de slag met kennisvragen.’ Dat ging over de bijdrage die Wageningen University (WUR) het afgelopen half jaar leverde aan het IBP VP-proces in Twente, de Zuidwestelijke Delta, Eems-Dollard en Nieuw Land. “Niet met complete onderzoekstrajecten, maar wel door mee te denken over kennisvragen.”
De WUR is aan de slag gegaan in die gebieden die, na een oproep deze zomer in de werkplaats en via de IBP VP-website en nieuwsbrief, zelf met ideeën en vragen kwamen. Mattijssen: “Daarbij moet je bedenken dat we een klein team vormen en te maken hebben met een beperkte looptijd, omdat we pas de laatste zeven maanden van het IBP VP-traject aangehaakt zijn. Dus is er geen tijd en ruimte voor uitgebreide onderzoeken of plannen, bijvoorbeeld voor het opzetten van een totaal kringlooplandbouw systeem. Maar we kunnen wel samen nadenken over de vraag ‘maar wat heb je nou eigenlijk nodig om tot zo’n opzet te komen’?”
1e meters niet met onderzoek
Centraal tijdens de inventarisatie van de WUR stond de vraag ‘wat de kennisvragen zijn die in de weg staan bij het maken van meters in gebieden?’ Dát er kennisvragen zijn, daaraan twijfelen Mattijssen en zijn collega-onderzoekers niet: “Als je de diverse gebiedsplannen in wording doorneemt, dan kom je daarin expliciete, maar ook heel veel impliciete kennisvragen tegen.” Bijvoorbeeld in het Limburgs Heuvelland, waar ze praktijkonderzoek doen naar nieuwe gewassen of technieken die mogelijk een positief effect hebben op water-en bodembeheer.
Bij het zoeken naar kennisvragen liepen de onderzoekers steeds opnieuw aan tegen de veelheid aan maatschappelijke en andere vraagstukken die in de diverse gebieden spelen. “Dan heb je het over processen die veel verder gaan dan kennis en onderzoek. De afgelopen zomer constateerden we tijdens een IBP VP werkplaats ook al dat kennis en onderzoek enorm belangrijk is, maar dat je daar niet altijd de eerste meters mee maakt in integrale samenwerking.”
Dit bleek onder andere in Twente, waar men al bezig was met een Kennisagenda, maar nog niet toe was aan het expliciet maken van allerlei kennisvragen: “Omdat je dan direct al gaat werken aan het toekomstperspectief, maar daarover wilden ze eerst met elkaar in gesprek.”
Nog geen stip op horizon
Een belangrijke conclusie van de WUR is dan ook dat er in sommige gebieden nog geen duidelijk gedeelde stip op de horizon is. “Dat is ook moeilijk, want transities doen immers pijn. Vooral het praten over oplossingen op de middellange termijn blijkt lastig, omdat je juist binnen dat tijdsbestek tegen zaken aanloopt die echt anders moeten.”
Olga van der Valk, WUR-collega van Matthijssen, verduidelijkte zijn betoog met een concreet voorbeeld hoe de universiteit de afgelopen tijd is ingezet: “In de Zuidwestelijke Delta had het projectteam al een lijst met kennisvragen opgesteld, met prioritering. Maar vervolgens kwam de vraag omhoog ‘Hoe kaderen we onze vragen richting financiële partners?’ Wij hebben daarover meegedacht, met als resultaat een stappenplan op hoog niveau.”
Wat is een kennisvraag?
Na de plenaire toelichting van de WUR gingen de deelnemers uiteen in drie korte werksessies. Daarbij werd ingezoomd op de vraag ‘Wat is nou eigenlijk een kennisvraag?’ Duidelijk werd dat je het dan hebt over zowel technische vragen, zoals wat een nieuw stalsysteem bijdraagt aan de reductie van stikstofuitstoot, tot procesvragen over hoe je financiering van je gebiedsplan slim kunt financieren. In alle gevallen geldt volgens de sessie deelnemers dat je kennisvragen objectief kunt beantwoorden.
Een van de conclusies luidde dat gebiedsvragen slechts ten dele op te lossen zijn met het beantwoorden van kennisvragen. Jan Buys (provincie Noord-Brabant): “Oplossingen zitten hem vaak ook in aanpassing van wetgeving en niet in onderzoek.” Bovendien constateerde men in meerdere groepen dat kennisvragen vaak voor meer dan één gebied relevant zijn. Bart van Moorsel (provincie Overijssel): “Dus zouden we ook op dat vlak meer moeten uitwisselen.”
Helpdesk en contact met anderen
Programmamanager Olga van Kalles wees de deelnemers aan het eind van de bijeenkomst op de Kennishelpdesk van de WUR (klik hier voor de link) als handig hulpmiddel. Daarnaast kan ook nog steeds contact worden opgenomen met de IBP-VP werkgroep Kennis & Onderzoek.
Spelen er in jouw gebied kennisvragen waarvan je vermoedt dat die voor meerdere gebieden relevant zijn? Neem dan contact op met LNV-Verbinder jouw gebied, om te horen of dit inderdaad zo is en hoe jullie elkaar verder kunnen helpen bij het uitvoeren van de diverse gebiedsplannen.