De opgave voor het IBP-VP-programma luidt: ‘naar een economisch vitaal, leefbaar en ecologisch duurzaam platteland’. Maar wat is een ‘leefbaar’ platteland? Dat is niet altijd even duidelijk, en wordt mogelijk per gebied verschillend ingevuld. PBL-onderzoeker Frank van Dam zoomt in een bijdrage in op dit lastig te kaderen begrip, en geeft handreikingen voor antwoorden.

Door Frank van Dam, PBL

In elk geval impliceert het begrip ‘Leefbaarheid’ dat op het platteland wordt geleefd. Of het platteland ‘leefbaar’ is, hangt af van verschillende aspecten die door verschillende individuen uiteenlopend kunnen worden gewaardeerd.

Containerbegrip en subjectief
De term leefbaarheid is een lastig begrip. Ten eerste is het een containerbegrip: meerdere aspecten vallen onder het begrip en het begrip wordt (daardoor) niet door iedereen op eenzelfde manier gedefinieerd. Ten tweede is het een min of meer subjectief begrip: het gaat om de kwaliteit van leven, en als we ‘kwaliteit’ definiëren als de discrepantie tussen werkelijkheid en wenselijkheid, dan wordt duidelijk dat die kwaliteit niet voor iedereen hetzelfde is en dat verschillende aspecten van de dagelijkse leefomgeving (lees: verschillende dimensies van leefbaarheid) door verschillende bewoners verschillend worden gewogen en beoordeeld.

De invulling van het begrip leefbaarheid (op het platteland) is in de loop van de tijd enigszins verschoven, maar globaal gezegd gaat het om de volgende aspecten (dimensies) van het dagelijkse bestaan:

  • de kwaliteit van de woonomgeving
  • de werkgelegenheid, het voorzieningenniveau
  • de kwaliteit van de fysieke omgeving
  • ende kwaliteit van de sociale omgeving.

Sommige van deze aspecten, zoals de kwaliteit van de woonomgeving (woningvoorraad, publieke ruimte) en de kwaliteit van de sociale omgeving (veiligheid, sociale cohesie) hebben een sterk lokaal karakter; andere aspecten (werkgelegenheid, voorzieningenniveau, kwaliteit fysieke omgeving) hebben vooral een regionaal karakter. Schaal doet er dus toe bij het gebruik van het begrip leefbaarheid.

Leefbaarometer
In de ‘Leefbaarometer’ van het Ministerie van BZK worden in vijf dimensies (woningvoorraad, bevolkingssamenstelling, voorzieningen, veiligheid, fysieke omgeving) 100 indicatoren onderscheiden, vooral op lokaal niveau gemeten. In deze indeling ontbreekt echter een belangrijke dimensie: werkgelegenheid. Een vitaal en leefbaar platteland is immers een platteland met voldoende, bereikbare werkgelegenheid. En dat gaat verder dan een ‘economisch vitaal platteland, waar het goed boeren is in een mooi, biodivers landschap’.

Kwaliteit van leven en brede welvaart
Voor de meeste mensen geldt dat de regio, als dagelijkse leefomgeving, de geografische schaal is die relevant is voor hun ‘kwaliteit van leven’. Zowel woningmarkten als arbeidsmarkten functioneren immers op regionale schaal. Op de PBL-website Kwaliteit van leven wordt in drie dimensies (samenleving & subjectief welzijn; inkomen & arbeid; gezondheid & leefomgeving) en 48 indicatoren de ‘kwaliteit van leven’ op regionale schaal in beeld gebracht. De scores op de indicatoren worden daarbij afgezet tegen het gemiddelde voor Nederland.

Maar niet voor iedereen geldt deze regionale oriëntatie of actieradius. De leefbaarheid, of zo men wil de ‘brede welvaart’, is dus niet alleen afhankelijk van kenmerken en kwaliteiten op regionaal niveau, maar ook van die op lokaal en zelfs individueel schaalniveau. Leefbaarheid, en ‘brede welvaart’ blijven daardoor lastige begrippen. Ze zijn meerdimensionaal, meerschalig, subjectief en relatief. Of het platteland ‘leefbaar’ is, hangt af van verschillende aspecten die door verschillende individuen uiteenlopend kunnen worden gewaardeerd. Spraakverwarring ligt daarmee op de loer.

Links