
Het Rijk moet meer sturen, op hoofddoelen de belangrijkste opgaven in het landelijk gebied schetsen, en daarbij ook duidelijk aangeven welke resultaten bereikt moeten worden. Zo luidt het advies in meerdere onderzoeksrapporten die onlangs verschenen. Wat betekent dit voor de diverse IBP VP-gebieden? In het Café Vitaal Platteland op 5 juli ging een aantal sprekers en zo’n 60 deelnemers uit verschillende gebieden en organisaties nader op deze vraag in.
Na een introductierondje langs de regio’s bijt Olga van Kalles (voormalig Programmamanager IBP VP) als spreker de spits af met een toelichting op het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG), waarvan zij sinds kort Programmamanager is. Het programma is volop in voorbereiding wacht tegelijkertijd op onder meer de beleidsrichtingen van het nieuwe kabinet. Het NPLG geeft richting aan de toekomstbestendige ontwikkeling van functies in het landelijk gebied en de ruimtelijke ontwikkeling van de agrarische sector. “Het vormt een praktische vertaling van de Nationale Omgevingsvisie (NOVI).”
Olga: “Bovendien is het NPLG een soort ‘vervolg’ op het IBP VP. Dat heeft veel opgeleverd en we bouwen waar mogelijk voort op de ervaringen en lessen. Eén van de conclusies van het IBP VP was dat het Rijk niet echt met een inhoudelijke agenda aan tafel zat. Binnen het NPLG gaat dat veranderen.”
Ook de adviezen en resultaten van verschillende onderzoeksrapporten worden bij het NPLG meegenomen. Vandaag staan twee van deze rapporten centraal.
Kiezen en Delen
Margo Mulder, ministerie van LNV, presenteert de bevindingen uit het rapport ‘Kiezen en Delen’. “De belangrijkste adviezen aan het Rijk zijn: ‘Geef op hoofddoelen aan wat de belangrijke ruimtelijke opgaven zijn, en beperk daarbij functieverandering in gebieden met goede landbouwgrond’ en ‘Zorg ook buiten natuurgebieden voor een natuurinclusieve inrichting’”, aldus Mulder. “De bevindingen van de NOVI laten zien dat er keuzes moeten worden gemaakt. Want de grenzen zijn in zicht. Zowel fysiek als in sociaal maatschappelijk opzicht. De centrale vraag die we onszelf moeten stellen is ‘In wat voor land willen we over afzienbare tijd leven?’”
De agrarische sector heeft volgens het rapport ‘Kiezen en Delen’ een spilfunctie in de transitie op het platteland. “Het is immers de belangrijkste grondgebruiker en dus een zeer bepalende factor.” Een van de andere punten waar de onderzoekers op wijzen is het belang om functies en bestemmingen die niet matchen zo nodig te scheiden, zoals een intensieve veehouderij die grenst aan een natuurgebied, of een zonneweide op goede landbouwgrond.” De Studiegroep adviseert het Rijk om het langjarig ontwikkelperspectief op kaart te zetten en de mensen die wonen en werken in de gebieden nauw te betrekken bij dat ontwikkelperspectief. Ook worden adviezen gedaan voor het behoud van een vitaal landelijk gebied.
Een van de deelnemers reageert: “Ik kan me op hoofdlijnen wel in dit rapport vinden, maar het wordt uiteraard spannend als je gaat kijken hoe dergelijke adviezen in de praktijk uitwerken. Zeker in een gebied zoals het Groene Hart, waar agrariërs en andere doelgroepen overal te kampen hebben met bodemdaling.” Er wordt gewezen op het feit dat er momenteel wel heel veel wordt geschreven en op het platteland afkomt, “Zoals het PBL rapport ‘Naar een uitweg uit de stikstofcrisis’ dat vandaag verscheen en veel los maakt.”
Bekijk hier de bijdrage van Margo (sheets, PDF).
Van woorden naar daden
Sander Band (ministerie van LNV) zoomt vervolgens nader in op een tweede onderzoeksrapport: ‘Van woorden naar daden’. Het rapport betreft een interdepartementaal beleidsonderzoek (IBO) en bevat 27 aanbevelingen voor een betere governance van de ruimtelijke ordening. Band: “Hierbij draait het om vragen als ‘Hoe ga je om met eigenaarschap in de regio?’ Een aantal highlights qua aanbevelingen zijn ‘Blijf integraal sturen, maar wel met focus op (nationale) beleidsopgaven’ en ‘Zorg voor gebundelde financiering waar dit meerwaarde heeft.’”
Bekijk hier de bijdrage van Sander (sheets, PDF).
In een korte break-out sessie reageren de Café-bezoekers wisselend op de verhalen van de inleiders. Er is inderdaad behoefte aan landelijke kaders en de reacties zijn positief over de ambitie om op doelen en resultaten te sturen en níet op het ‘hoe’. Een deelnemer “Ik denk dat het Rijk – in aanvulling op wat er al ligt in gebieden – zeker wat toe te voegen heeft. Het is goed iemand aan tafel te hebben die de vinger aan de nationale pols houdt.”
Tegelijkertijd zijn veel deelnemers zoekend naar de manier waarop dit toch meer in samenwerking kan. “Ik vrees dat er in gebieden in de praktijk toch andere keuze gemaakt gaan worden of dat de hakken massaal in het zand gaan. We werken hard aan een brede samenwerking en het opbouwen van vertrouwen. Als we dit soort dingen niet goed samen aanpakken, dan leidt dat alleen maar tot verzet.”
Eerlijk zijn over eindigheid
In het plenaire slotgesprek wordt geopperd om te blijven streven naar samen optrekken en dat iedereen zijn eigen rol’ moet pakken. Maar wat is die rol dan? En kunnen die rollen ook nog per fase verschillen?
Volgens de deelnemers moet het in ieder geval duidelijk zijn welke kant we opgaan en ook welke pijn dat mogelijk oplevert. “Laten we er voor zorgen dat we eerlijk de verwachtingen helder maken, ook als het gaat knellen en verandering in ruimtelijke invulling de eindigheid van een boerenbedrijf betekent.”
Ook is er een nadrukkelijke oproep uit gebieden om hier samen in op te blijven trekken en te blijven zoeken hoe we elkaar hierbij kunnen helpen. Er is veel bereidheid onder deelnemers om samen de schouders te zetten onder aankomende stappen.
Meer informatie en volgend café
Klik hier voor alle sheets (ppt) van deze bijeenkomst.
Het volgende Café Vitaal Platteland is gepland op 20 september, van 15.00 tot 17.00 uur.